In de maneschijn:
In de maneschijn*, in de maneschijn*,
klom ik op een trapje * door het raamkozijn*.
Maar je waagt* het niet, nee je waagt* het niet.
Zo doet een vogel* en zo doet een vis*
en zo doet een duizendpoot, die schoenenpoetser is.* en dat is één* en dat is twee*
en dat is dikke, dikke, dikke tante Kee.*
En dat is recht* en dat is krom,
en zo draaien wij het wieleke nog eens om.
Rom-bom!
De gebaren:
- Maak op maneschijn een groot cirkelgebaar met je handen
- Gebaar met je handen het klimmen op de trap hand over hand
- Teken met je vingers een vierkant in de lucht bij het woord raamkozijn
- Bij “waagt het niet” maak je een waarschuwend gebaar met je vinger
- Doe een vliegende vogel na met je armen
- Doe je handen tegen elkaar en beweeg ze van links naar recht als een zwemmende vis
- De duizendpoot beeld je uit door een hand op te houden alsof het een schoen is en poets hem met je andere hand
- Gebaar één en gebaar twee
- Beeld de dikke buik uit door je armen vanaf je buik naar voren te bewegen
- Recht is een gestrekte arm
- Krom is een kromme arm
- Het wieletje draai je door je handen om elkaar heen te draaien
- Op rom-bom klap je 2 keer