Als een baby een maand of zes oud is, wordt doorgaans in overleg met het consultatiebureau gestart met vaste voeding. Als een baby te vroeg vast voedsel krijgt, kan dit leiden tot voedselallergie, dus wacht altijd het advies van de consultatie-arts af!
De overstap op vast voedsel kan een hele uitdaging zijn. Vaak laten mensen de baby eerst wennen aan met ijzer verrijkt kindermeel. Dit is voor de baby makkelijk te verteren. Deze pap kun je twee keer per dag geven, ’s ochtends en ’s avonds.
Zorg ervoor dat je baby niet té hongerig is als je begint met de pap. Zorg er vervolgens voor dat de baby rechtop zit tijdens het eten anders verslikt hij zich. Geef de pap met een lepel. Je kan het ook in de fles doen, maar dit is niet aan te raden. Je wilt hem immers leren eten! Het is heel goed denkbaar dat je kindje het eten eerst uitspuugt. Dit is heel normaal en betekent niet dat je kindje het eten niet lekker vindt. Hij weet gewoon nog niet goed wat hij met het eten moet doen. Blijf daarom de pap steeds opnieuw aanbieden tot je kindje doorheeft dat hij moet happen en slikken. Is er echter sprake van veel verzet, wacht dan nog even met het opnieuw aanbieden van vast voedsel. Probeer het gewoon een weekje later nog een keer.
Als het eten van pap lukt, kun je langzaamaan (na overleg met het consultatiebureau!) nieuwe voedingsmiddelen introduceren. Denk hierbij aan groente- en fruithapjes.
Het wordt doorgaans afgeraden om meer dan één voedingsmiddel per week te introduceren. Geef elk soort minimaal 3 dagen achter elkaar. Je kunt kiezen uit potjes of zelfgemaakte voeding. Potjes zijn net zo gezond als zelf bereidde voeding. Zorg er wel voor dat wanneer je zelf groente of fruit maakt dat je er geen zout aan toevoegt endat het altijd vers is.
Geschikt fruit om mee te beginnen: appel, peer, abrikoos, meloen, mango, perzik en banaan. Neem altijd vers fruit wanneer je dit zelf maakt. Fruit uit blik bevat namelijk te veel suikers.
Geschikte groenten: bloemkool, broccoli, snijboontjes, sperzieboontjes en worteltjes. Neem verse groente wanneer je dit zelf maakt. Groente uit een pot of blik bevat meestal zout.
Geef een kind dat jonger is dan 1 jaar geen honing! Dit is een advies van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Onder sommige bevolkingsgroepen in Nederland wordt naast gewone zuigelingenvoeding honing gebruikt om kleine kinderen te troosten of om spenen in te dopen. Uit onderzoek is echter gebleken dat honing besmet kan zijn met de sporen van de bacterie die botulisme veroorzaakt. Zuigelingen kunnen ernstig ziek worden van deze bacterie. Na het innemen van besmette honing kan bij zuigelingen infantiel botulisme ontstaan. Doordat de darmflora van baby’s nog niet volledig is ontwikkeld, kunnen schadelijke stoffen in de darmen ontstaan die inwerken op het zenuwstelsel met alle gevolgen van dien.
Meer informatie over dit onderwerp is te vinden bij het Nederlands Voedingscentrum .
NB: wijzig de voeding van je baby nooit zonder vooraf het consultatiebureau te raadplegen!!!