Duimzuigen
Baby’s zuigen vaak op hun duim. Het zuigen op de duim of op de vingers heeft een duidelijke functie voor de bevrediging van de zuigbehoefte.
De zuigbehoefte is niet bij iedere baby hetzelfde. De ene baby zal meer duimen dan de andere. Wanneer een baby overgaat op meer vast voedsel verliest het duim- en/of vingerzuigen zijn functie.
Sommige kinderen vinden het echter zo prettig, dat ze er te lang mee doorgaan. Het duimen wordt dan al gauw een gewoonte. Duimen is lekker of geeft een gevoel van troost.
Gevolgen
Wanneer uw kind langdurig blijft duim- of vingerzuigen kan dat nadelige gevolgen hebben:
Tijdens het duim- of vingerzuigen ligt de tong onder in de mond, de tongpunt meestal tegen de onderlip. De duim drukt de tong naar beneden. Ook blijft de mond gemakkelijker open staan en ademt uw kind door de mond in plaats van door de neus.
Een foute tongligging heeft weer gevolgen voor:
Duim- en/of vingerzuigen kan invloed uitoefenen op de stand van de tanden en op de vorm van de bovenkaak en het gehemelte. Door het zuigen kan de zogenaamde "open beet" of "overbeet" ontstaan. De ernst van de afwijking hangt samen met de manier waarop en hoe vaak uw kind op de duim of vinger zuigt.
Speeksel draagt bij tot de bescherming van het tandvlees en het gebit. Bij mondademers is deze beschermende werking met name op de plaats van de boventanden sterk ver-minderd. Mondademhaling verhoogt dan ook de kans op tandvleesontstekingen en het krijgen van gaatjes.
Er kan een neuzige spraak ontstaan. Door het duimen kan uw kind het gehemelte omhoog duwen. Hierdoor kan het neustussenschot scheef groeien.
Vooral als uw kind bij het inslapen en/of ’s nachts duimt, zakt in de slaap de duim vaak uit de mond. De mond blijft dan open staan, waardoor er weer door de mond wordt geademd.
Het is zeker niet zo dat alle kinderen die te lang duimen deze problemen krijgen, maar voorkomen is beter dan genezen!
Ouders van zuigelingen krijgen de laatste jaren vaker het advies om een fopspeen te gebruiken om te voorkomen dat hun kind uit gewoonte op de duim of vinger gaat zuigen. Uit onderzoek is gebleken dat een kind eerder stopt met zuigen op een fopspeen dan met duim- of vingerzuigen; ouders kunnen de fopspeen gemakkelijker weghalen.
Wanneer beginnen?
Bij het ene kind gaat het afleren van duimen gemakkelijker dan bij het andere kind. Daarom is het belangrijk het juiste moment te kiezen. Het afleren van een gewoonte vraagt immers motivatie van uw kind.
Voordat u met uw kind gaat praten over hoe het duimen afgeleerd zal worden, is het belangrijk na te gaan in welke situaties uw kind duimt en hoe vaak. Sommige kinderen duimen namelijk de hele dag, anderen wanneer ze naar de televisie kijken of als ze moe zijn.
Enkele tips
Ga samen met uw kind aan de slag. Motiveer uw kind om het duimen af te leren. Leg eerst uit wat de gevolgen van duimen kunnen zijn.
Voor een kind is het moeilijk om in één keer te stoppen met duimen. Spreek daarom samen met uw kind één situatie per dag af, waarin het niet gaat duimen.
Wanneer uw kind het duimen af wil leren is positieve ondersteuning heel belangrijk. Stel uw kind iets in het vooruitzicht als het in een vooraf afgesproken situatie niet heeft geduimd.
Geef uw kind regelmatig een pluimpje als u merkt dat het werkelijk zijn best doet om niet te duimen.
Beloon alleen de goede momenten en reageer voorlopig niet meer op het duimen.
Breid langzaam de situaties waarin niet geduimd wordt uit, evenals de tijdsduur.
Geef uw kind aan het einde van de week een kleine ’beloning’ of ga iets doen wat uw kind leuk vindt.
Stimuleer al snel het inslapen zonder te duimen.
Bovenstaand artikel vond ik op de site van ggd Friesland. Persoonlijk zou ik me er niet zo heel erg druk om maken behalve als ze echt al groot zijn vanaf 6 of 7 jaar ofzo. Dan zijn de tips ook goed te doen denk ik.